Onze titels

Goed gedrag is het begin van goed leren. Alle leerlingen verdienen klaslokalen waar het rustig en veilig is, en iedereen waardig met elkaar omgaat. Het is een van de belang- rijkste taken van de leraar om zo’n ruimte te creëren. Maar dit gaat niet vanzelf. Het is niet voldoende om te zeggen dat leerlingen zich moeten gedragen, goed gedrag zal weloverwogen en met veel inspanning moeten worden aangeleerd. Regie in de klas is een praktische gids die leraren hierbij helpt. Praktisch, wetenschappelijk onderbouwd en gebaseerd op de expertise van geweldige leraren van over de hele wereld. Het staat vol met strategieën, tips en gedegen adviezen, waar iedere leraar – nieuw of ervaren – iets mee kan. Tom Bennett is voormalig docent, gedragsdeskundige en oprichter van ResearchED. Hij schreef diverse publicaties over gedrag in de les en is een veelgevraagd internationaal spreker.

René Kneyber bespreekt praktische op wetenschap gebaseerde oplossingen voor ordeproblemen.Met de orde in de Nederlandse lessen is het slecht gesteld. Vergeleken met hun internationale collega's moeten leraren in Nederland lang wachten tot de leerlingen stil zijn en ze met de les kunnen beginnen, en wordt lestijd onvoldoende effectief benut, zelfs op de betere scholen. Voor orde in de les zijn een heldere structuur, motiverende lessen en een goede relatie met de leerling noodzakelijk, maar ook effectief ingrijpen als het misgaat. Het blijkt ook uit te maken hoe je het schooljaar begint, en daar gaat het regelmatig al mis. Ook houden veel scholen en leraren er opvattingen en praktijken op na die niet stroken met wetenschappelijke inzichten over klassenmanagement, waarvan zijzelf en de leerlingen de dupe worden. In dit boek toont René Kneyber, die zestien jaar lesgaf in het vmbo en daarbuiten, aan de hand van onderzoek, praktische voorbeelden en vele eyeopeners hoe iedereen kan leren om orde te houden, in het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en de bovenbouw van het basisonderwijs. Hoe voorkom je nu dat het misgaat? Hoe motiveer je klassen? En hoe kun je consequent zijn zonder je band met de klas te verslechteren? Deze vernieuwde editie van Orde houden is verplichte kost voor iedere leraar-in-opleiding, lerarenopleider, beginnende leerkracht, of ervaren leraar die orde houden moeilijk vindt (al is het maar bij één klas). René Kneyber doceerde wiskunde en heeft veel ervaring met lesgeven in het vmbo. Hij publiceerde in 2009 Orde houden in het vmbo en schreef sindsdien nog meer spraakmakende boeken, zoals Het Alternatief en Toetsrevolutie. Hij schreef vier jaar lang columns voor Trouw en is sinds 2015 kroonlid van de Onderwijsraad.

In het hedendaagse onderwijs lijkt de rol van leraren geminimaliseerd te zijn. Ze moeten een ‘coach’ zijn of een ‘lerende onder lerenden’ en leerlingen moeten vooral ‘autonoom leerstof tot zich kunnen nemen’. Aan de hand van zijn invloedrijke drieslag kwalificatie, socialisatie en subjectificatie laat onderwijspedagoog Gert Biesta zien dat de rol van lesgeven, en daarmee die van de leraar, niet uitgespeeld is. Hij pleit hiermee niet voor een terugkeer van de traditionele leraar, in plaats daarvan houdt hij een pleidooi voor een ‘derde weg’ waarin het werk van leraren integraal onderdeel van het onderwijs blijft. Gert Biesta is als Professor of Education werkzaam in het Department of Education van Brunel University London en Onderwijs, Opleiding en Vorming op de nivoz-leerstoel aan de Universiteit voor Humanistiek. Daarnaast is hij visiting professor bij nla University College, Bergen, Noorwegen.Hij is sinds 2015 geassocieerd lid van de Onderwijsraad.

Ieder die opvoedt of lesgeeft wordt dagelijks geconfronteerd met een onontkoombare realiteit: je ontmoet iemand die afhankelijk is van jou en van wie ‘iets’ gemaakt moet worden, maar op wiens vrijheid jouw wil geen greep heeft. Aan de hand van de wonderlijke geschiedenis van dokter Frankenstein en zijn fameuze maaksel beschrijft de bekende, Franse pedagoog Philippe Meirieu in dit boek deze typische, pedagogische onderneming. Daarbij gaat hij op zoek naar ideeën die kunnen helpen om een opvoedingsrelatie niet, zoals in het beroemde verhaal van Frankenstein,in een nachtmerrie te laten eindigen. Moet je daarvoor elk voornemen om van de ander ‘iets’ te ‘maken’ opgeven, en zo ja, verval je dan niet in een gevoel van onmacht en fatalisme? Met andere woorden: kun je een opvoeder zijn zonder een dokter Frankenstein te zijn? Philippe Meirieu (1949) is in Frankrijk een bekende pedagoog. Hij was hoogleraar aan de Universiteit Lumière Lyon 2 en als adviseur betrokken bij belangrijke onderwijshervormingen in Frankrijk, waaronder die van de lerarenopleidingen. In het Nederlands verscheen al eerder zijn boek 'Pedagogiek: de plicht om weerstand te bieden'.

Naar onderwijs wordt veel onderzoek gedaan, maar de inzichten hieruit weten de praktijk moeilijk te bereiken. De pedagogiek is een wetenschap die hierbij kan helpen. Ze kan het beste gekarakteriseerd worden als een handelingswetenschap – een wetenschap van en voor het handelen –, en in het bijzonder een betrokken handelingswetenschap. De pedagogiek is erop uit om ‘dienstbaar inzicht’ te ontwikkelen voor het handelen in de opvoedings- en onderwijspraktijk. De aandacht is daarbij allereerst gericht op het handelen van leraren en opvoeders, en het gaat daarbij zowel om vragen over het ‘hoe’ als om vragen over het ‘waartoe’. In deze bundel verkennen diverse lectoren en leraren vanuit verschillende invalshoeken en aan de hand van concrete voorbeelden hoe pedagogische inzichten over de onderwijspraktijk dienstbaar kunnen zijn aan die praktijk. Daarbij gaat het vooral om de vraag wat vruchtbare manieren zijn om de relatie tussen onderzoek en praktijk zo goed mogelijk tot stand te brengen en in stand te houden. Daarbij tonen de bijdragen onder andere dat als onderzoek dienstbaar wil zijn aan de onderwijspraktijk, men er rekening mee moet houden dat onderwijs geen kwestie is van de inzet van al dan niet effectieve interventies, maar dat onderwijsprocessen complexe, communicatieve processen zijn die beogen de vorming van leerlingen op gang te brengen. Gert Biesta is als hoogleraar werkzaam bij de National University of Ireland, Maynooth en de University of Edinburgh. Hij bekleedde van 2016 tot 2020 de nivoz-leerstoel voor de pedagogische dimensies van onderwijs aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. Zijn werk verscheen tot nu toe in twintig talen. Maartje Janssens is wetenschappelijk medewerker bij Stichting NIVOZ, waar ze onder meer de lectorenkring coördineert.

NAOMI SMITS: Vijftig manieren om je onderwijs te verbeteren met inzichten uit de cognitieve wetenschap.: dit klinkt als muziek in de oren. In woord en beeld leggen Tom Sherrington en Oliver Caviglioli niet alleen het ‘waarom’ en ‘hoe’ uit, maar verrassen ze je ook met vijftig effectieve strategieën om je onderwijs te upgraden. De auteurs hebben deze zogeheten ‘doorloopjes’ lekker overzichtelijk en inhoudelijk verdeeld. Een feest om te lezen, een groter feest om deze doorloopjes in de les toe te passen. Met recht een must-read voor alle leerkrachten. VALENTINA DEVID Ben je leraar en wil je je best verdiepen in wat goed onderwijs is en welke strategieën effectief zijn, maar heb je niet veel tijd? Dan moet je absoluut dit boek lezen van Tom Sherrington en Oliver Caviglioi lezen. In dit beknopte en zeer overzichtelijke boekje komen allerlei tips & tricks aan bod die voor iedere docent interessant en van toepassing zijn. Wat zo fijn is aan dit boek is dat het gebruikmaakt van dubbel codering (de tekst wordt ondersteund met illustraties), waardoor je er meteen een beeld bij krijgt. Een echte aanrader dus! DYLAN WILIAM Doorloopjes is een buitengewoon goed hulpmiddel om leraren te helpen hun onderwijs te verbeteren, zoals je mag verwachten van Tom Sherrington en Oliver Caviglioli. Maar het is ook een prachtig geïllustreerde tour langs het belangrijkste denken over onderwijs. Lesgeven is zo’n complexe onderneming dat een volledige gids naar excellent onderwijs natuurlijk onmogelijk is, maar dit boek komt tot nu toe het verste. Onmisbaar voor iedereen die onderwijs wil verbeteren. DOMINIQUE SLUIJSMANS Evidence-informed denken en handelen is makkelijker gezegd dan gedaan. Het vraagt van scholen dat ze dit ‘weten wat werkt’ werkend krijgen in de complexiteit en onvoorspelbaarheid van elke onderwijssituatie. Doorloopjes toont dat de kracht van onderwijs is verankerd in de dagelijkse interactie tussen leerlingen en leraren én tussen leerlingen onderling. De rijkheid aan handvatten die Doorloopjes biedt, sluit naadloos aan op de ingeslagen weg van een presteercultuur naar een leercultuur waarin succeservaringen voor alle leerlingen vooropstaan.

‘Een intellectuele kanonskogel’– Simon Verwer, leraar filosofie en Frans. ‘Biesta breekt een lans voor de professionaliteit van leraren.’– Machiel Karels, Wij-leren.nl ‘Dit boek laat een kwaliteit van denken en redeneren zien die zeldzaam is in deze tijd.’ – Learning Space In dit visionaire boek houdt pedagoog Gert Biesta een pleidooi voor wat het prachtige risico van onderwijs kan worden genoemd. Via de zeven thema’s van scheppen, communicatie, lesgeven, leren, emancipatie, democratie en virtuositeit werkt Biesta zijn boodschap uitvoerig uit: we kunnen onderwijs niet begrijpen als een krachtig, productieachtig proces, maar enkel als een zwak, existentieel proces. Hij laat zien dat we in het onderwijs doelen breder moeten stellen dan alleen meetbare opbrengsten en resultaten, en betoogt op onovertroffen wijze dat als onderwijs wil slagen, dat door niemand kan worden afgedwongen. In 2014 werd dit boek bekroond met de Outstanding Book Award in division B ‘Curriculum Studies’ door de American Educational Research Association. Van de Nederlandse editie zijn inmiddels meer dan tienduizend exemplaren verkocht.

Met de orde in de Nederlandse lessen is het slecht gesteld. Vergeleken met hun internationale collega’s moeten leraren in Nederland lang wachten tot de leerlingen stil zijn en ze met de les kunnen beginnen, en wordt lestijd onvoldoende effectief benut, zelfs op de betere scholen. Voor orde in de les zijn een heldere structuur, motiverende lessen en een goede relatie met de leerling noodzakelijk, maar ook effectief ingrijpen als het misgaat. Het blijkt ook uit te maken hoe je het schooljaar begint, en daar gaat het regelmatig al mis. Ook houden veel scholen en leraren er opvattingen en praktijken op na die niet stroken met wetenschappelijke inzichten over klassenmanagement, waarvan zijzelf en de leerlingen de dupe worden. In dit boek toont René Kneyber, die zestien jaar lesgaf in het vmbo en daarbuiten, aan de hand van onderzoek, praktische voorbeelden en vele eyeopeners hoe iedereen kan leren om orde te houden, in het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en de bovenbouw van het basisonderwijs. Hoe voorkom je nu dat het misgaat? Hoe motiveer je klassen? En hoe kun je consequent zijn zonder je band met de klas te verslechteren? Deze vernieuwde editie van Orde houden is verplichte kost voor iedere leraar-in-opleiding, lerarenopleider, beginnende leerkracht, of ervaren leraar die orde houden moeilijk vindt (al is het maar bij één klas). René Kneyber doceerde wiskunde en heeft veel ervaring met lesgeven in het vmbo. Hij publiceerde in 2009 Orde houden in het vmbo en schreef sindsdien nog meer spraakmakende boeken, zoals Het Alternatief en Toetsrevolutie. Hij schreef vier jaar lang columns voor Trouw en is sinds 2015 kroonlid van de Onderwijsraad.

Naar goede wiskundedidactiek is al veel onderzoek gedaan, maar in al die jaren dat docent Craig Barton voor de klas stond heeft hij zich daar – tot zijn grote schaamte – nooit echt in verdiept. Toen hij dat wel ging doen ging er een goudmijn voor hem open, en vond antwoorden op de vragen waar iedere wiskundeleraar wel mee worstelt. Hoe voorkom je wiskundefobie? Hoe bereid je leerlingen het beste voor op het examen? Hoe zet je formatieve evaluatie goed in? Wat is het geschikte moment om een realistische context te introduceren? Wat is de beste manier om iets uit te leggen? Hoe motiveer ik leerlingen voor mijn vak? En hoe zorg ik dat ze de stof beter gaan onthouden? In dit boek vertelt Barton hoe hij zijn leven heeft gebeterd en al deze wetenschappelijke inzichten in zijn lessen toepast. Daarbij maakt hij gebruik van vele praktische en herkenbare voorbeelden. Verplichte kost dus voor iedereen die zijn of haar wiskunde-onderwijs wil verbeteren, ongeacht zijn of haar favoriete getal. (Eerder verscheen deze uitgave in 2019 als een deel 1 & een deel 2. In deze editie (2020) zijn alle 12 hoofdstukken van beide delen samengevoegd). Craig Barton is wiskundeleraar sinds 2004. Hij is de ontwikkelaar van twee populaire wiskundewebsites: www.mrbartonmaths.com en www.diagnosticquestions.com, en onderhoudt een goed beluisterde podcast waarin hij met tal van leraren en andere experts spreekt over wiskundedidactiek. “Een buitengewoon en belangrijk boek” – Dylan Wiliam

Hoe werkt het menselijk brein? Hoe leren kinderen en wat kunnen leraren doen om hun lessen daar beter op aan te laten sluiten? Wat is er nodig om leerlingen de lesstof beter te laten onthouden? En waardoor raken leerlingen echt gemotiveerd? De psychologie biedt leraren veel bruikbare antwoorden op deze vragen. In dit boek beschrijven de auteurs de belangrijksteinzichten op het gebied van denken en leren, en van motivatie en gedrag. Zij laten zien hoe leraren hun lessen daarmee kunnen verbeteren. David Didau is 15 jaar leraar geweest in Engeland, en is inmiddels auteur van een aantal populaire boeken en een veelgevraagd spreker. Hij verzorgt trainingen voor leraren, met name op het gebied van lees- en taalonderwijs. Nick Rose is een voormalig psychologisch onderzoeker en als onderzoeksspecialist betrokken geweest bij het Teach-First-programma (vergelijkbaar met ‘Eerst de Klas’). Toen hij ging lesgeven viel hem op dat er onder zijn collega’s behoefte was aan gefundeerde kennis over leren en motivatie. Samen schreven zij dit boek met de bedoeling om iedere leraar toegang te geven tot belangrijke psychologische kennis voor de lespraktijk.

"Krachtig en actueel" - Gert Biesta Weerstand ervaren, weerstand leren bieden aan verlangens en leren omgaan met weerstand van anderen: dit zijn fundamentele ervaringen die kinderen in opvoeding en onderwijs moeten meekrijgen. Sterker nog: kinderen hebben er recht op, zo stelt pedagoog Philippe Meirieu in dit boek. Weerstand is in het denken van Meirieu geen obstakel dat overwonnen moet worden, maar een noodzakelijke voorwaarde voor een volwassen levenshouding. Leraren en opvoeders hebben de verantwoordelijkheid om van weerstand bieden een pedagogische prioriteit te maken. Ze moeten dit bieden aan de torenhoge maatschappelijke verwachtingen van het onderwijs, aan de ouders en leerlingen die een beroep op hen doen en, niet in de laatste plaats, aan zichzelf. Philippe Meirieu (1949) is in Frankrijk de pedagoog bij uitstek. Hij is als adviseur op nationaal niveau betrokken geweest bij belangrijke onderwijshervormingen, waaronder een hervorming van de lerarenopleidingen en een curriculumherziening. Ook is hij actief als politicus, de laatste jaren als vice-president van de regio Rhône-Alpes, met in zijn portefeuille het thema 'een leven lang leren'.

Tien jaar na het beroemde rapport-Dijsselbloem is het nog steeds slecht gesteld met het onderwijsbeleid. De onderwijskwaliteit op tal van gebieden daalt of blijft gelijk. Allerlei recente pogingen om het onderwijs te verbeteren, zoals de rekentoets en het lerarenregister, strandden. Als verklaring voor dit falen wijst ‘Den Haag’ vaker dan niet de beschuldigende vinger naar besturen, scholen en leraren; zij zouden de reden zijn dat de overheid zijn ambities niet kan waarmaken. Maar in dit essay pleiten de auteurs voor een ander perspectief. Zij laten zien hoe falend beleid besturen, scholen, leraren en leerlingen telkens tot mislukken verdoemd, en dat een gebrek aan lerend vermogen van de overheid hieraan ten grondslag ligt. René Kneyber (1978) is docent wiskunde, kroonlid van de Onderwijsraad, en columnist voor Trouw. Hij schreef diverse boeken waaronder Het Alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! en Toetsrevolutie. Dorien Zevenbergen (1985) is beleidsadviseur onderwijs en heeft gewerkt bij het Ministerie van OCW, de gemeente Amsterdam en de Onderwijsinspectie.